zaterdag 18 oktober 2014

Bijeenkomst 7: beeldend probleem

Wanneer je een opdracht krijgt met een beeldend probleem dan zet dat aan tot nadenken: hoe ga ik dit oplossen? Er zijn altijd meerdere mogelijkheden/oplossingen.
Als een kind een clichébeeld tekent, dan weet je als docent dat je opdracht  niet gelukt is. Clichébeelden zijn de kubus (zoals ze overal worden afgebeeld, zie foto hieronder), bomen, het standaard zonnetje en hartjes. Een echte kubus teken je aan de hand van lijnperspectief zoals in de foto hieronder.



We hebben met houtskool gewerkt. Bij de opdracht: teken een grappige kubus, wordt er vaak een smiley getekend (zie foto links).

Bij deze opdracht kregen we veel vrijheid, daar werden we onzeker van, we gingen overleggen en kijken bij anderen. Dit was een subjectieve opdracht, je kunt dat niet objectief beoordelen (met een rubric).

Opdracht: teken een kubus, laat aan de manier waarop je hem tekent zien dat het een blije kubus is (foto hierboven links).  Dit was ook lastig, want het is soms moeilijk om wat in je hoofd zit op papier te krijgen. Of een blije associatie bij voorwerpen te bedenken zonder smiley en dergelijke. Een verlegen kubus tekenen vonden we makkelijker. Hij was vaak in een hoekje getekend, klein, uitgeveegd, met stippellijn of smal getekend.
In deze opdrachten zit een beeldend en een technisch doel. De opdrachten kunnen op verschillende manier gegeven worden: teken een blije kubus en teken een kubus op een blije manier.


In het tweede deel van de les kregen we een opdracht die je moest aanvullen met een technisch of beeldend doel. Onze opdracht hierboven heeft alleen een technisch doel: het zetten van stippen met ecoline.
Als beeldend doel hebben we bedacht dat de kinderen er vallende herfstbladeren van kunnen maken, die wegwaaien in de wind. Als inleiding aan de opdracht kan over de herfst gepraat worden en dat de wind nu harder waait en de blaadjes van de bomen vallen. Welke kleuren hebben de blaadjes? Welke kant waaien ze op? Hoe zien de vallende blaadjes eruit?
Het beeldaspect is beweging. Er kan met herfstkleuren gewerkt worden, maar mogen ook andere kleuren zijn.
Het is belangrijk om niet te veel beeldaspecten in een opdracht te hebben, je moet denken aan het doel dat je wilt bereiken met de opdracht. Bij te veel beeldaspecten wordt de opdracht ingewikkeld.

vrijdag 10 oktober 2014

Bijeenkomst 6: ontwikkelingsfasen

Beschouwing afbeelding:
'In de wereld kwam er een ziel genaamd Ida' (1929-1930), Ivan Albright. We hebben gebruikt gemaakt van vragen die horen bij de 5 ontwikkelingsfasen van de theorie van Parsons.
Het is belangrijk om kennis te hebben van deze fasen als leraar, zodat je bij het bekijken van beelden rekening kunt houden met de fase waarin de kinderen zitten. Het is belangrijk om in het heden beelden te kunnen interpreteren. We worden tegenwoordig overspoeld met beelden, voornamelijk reclame en social media. Je kunt boodschappen beter zien en begrijpen.

Fase 1 het associatieve stadium (Favoritisme): wat is je eerste indruk van het schilderij?
Fase 2 het mimetische stadium (Ambachtelijkheid): Wat kan je vertellen over de voorstelling?
Fase 3 het expressieve stadium (Expressiviteit): Kan je je erin inleven?
Fase 4 het formele stadium (Formalisme): Hoe sluit de vormgeving aan op het thema?
Fase 5 het interpretatieve stadium (Open Mind): Hoe kan je het beeld zien in bredere context?

In fase 1 kan je aangeven wat je ziet en wat je ervan vindt, alleen mooi of lelijk volstaat niet.
In fase 2 is het de bedoeling om alles te benoemen wat je ziet. Hier zie je onder andere een kaptafel met geld en dode bloemen, vrouw op rieten stoel, spiegel, poederkwast en gescheurde stoffen. Nog geen interpretatie geven.
In fase 3 kan je aangeven wat je ziet in het schilderij, qua gevoelens bijvoorbeeld. In dit geval de uitdrukking van de vrouw. Woorden als: bedroefd, eenzaam en pijn.
In fase 4 kan je onder andere noemen: een glad jurkje in contrast met bobbelige benen, je kijkt van bovenaf en de vrouw staat centraal in de compositie. Er is sprake van clair obscur, dat is een groot licht/donker contrast. In dit schilderij zie je uitingen van het modernisme, het is niet meer natuurgetrouw. Er zijn wel verwijzingen naar het realisme (klassiek), zoals de kaptafel met dode bloemen en geld. We zien juist wel wat de vrouw ziet in de spiegel, haar interpretatie van de werkelijkheid. We zien juist niet hoe ze er in het echt uitziet, ook de leeftijd weten we niet.
In fase 5 kan je het plaatsen in de bredere context van die tijd (1930), zoals het schoonheidsideaal of de schilder zelf (mannelijke vrouw, wellicht zelfportret) of de plaats van de vrouw in de maatschappij (danseres, prostitutie). Het zou ook iets kunnen zeggen over de plek van de kunstenaar in de maatschappij.

Beschouwing afbeelding Rio2 
We hebben beschouwingsvragen opgesteld (in volgorde tot een dialoog) voor een poster van de film Rio2. De tekst bovenin de poster hier links stond er niet in.  Allereerst hebben we in een groepje van 5 personen kijkvragen geformuleerd voor de verschillende fasen gericht op groep 5/6.











Startvragen 
Herkennen jullie dit plaatje?
Wat zijn dit voor dieren?
Zijn jullie weleens op vakantie geweest naar een land dat er zo uitziet?

Onderzoeksvragen
Wat hebben de papegaaien vast?
Wat zie je op de achtergrond?
Waar staat ze op?
Wat hangt er om zijn nek? 

Analysevragen
Waar zijn de papegaaien? Hoe zie je dat?
Wat denk je dat ze gaan doen?
Wat zullen ze van elkaar vinden? Kennen ze elkaar?
Hoe voelt de linker papegaai zich denk je? Hoe zie je dat?
Zal de rechter papegaai zich ook zo voelen? Hoe zie je dat?

Speculatievragen
Wat zal er gebeuren als de papegaai van de boomstam afvalt?
Wat zal er gebeuren als hij zijn kaart kwijtraakt? En wat als zij de kaart kwijtraakt?
Wat zal er gebeuren als ze samen de jungle in gaan?

Vragen die leiden tot een oordeel/besluit 
Waar leidt de rivier heen?
Zal het goed komen met de papegaaien in de jungle?


zondag 5 oktober 2014

Bijeenkomst 5: beeldaspecten

We hebben een introductie van beeldaspecten gekregen. Het is belangrijk om hier als docent kennis van te hebben om bijvoorbeeld lesdoelen te stellen, maar ook om werkstukken achteraf te kunnen beoordelen. Er kan getoetst worden op kleur, licht, ruimte, lijn, vorm, compositie en textuur.


Bepalen van beeldaspecten
We hebben als opdracht allemaal een foto van een afbeelding uit een film gekregen. De bedoeling was om daar het belangrijkste beeldaspect uit te halen. Op papiertjes waren de verschillende beeldaspecten geschreven en je moest de juiste bij jouw beeld zoeken.

 Het was lastig het juiste briefje te vinden, omdat iedereen door elkaar liep. We hebben met de klas 1 tafel genomen en daar alles opgelegd om het overzicht te houden. Ik had de afbeelding met de dansende skeletten. Het belangrijkste beeldaspect op deze afbeelding is de slagschaduw die op de muur achter de skeletten valt.







Photoshop bewerking van 'selfie' met overdreven expressie 
We zijn zelf aan de slag gegaan met beeldaspecten door middel van het programma PSTouch op de Ipad. Ik heb een selfie gemaakt met een overdreven boze expressie. Het is een abstract beeld geworden qua kleur, vorm had nog meer abstract gekund. Ik ben niet meer herkenbaar. Ik heb een achtergrond achter mijn hoofd geplaatst om het beeld wat 'enger' te maken. Mijn hoofd als middelpunt op de voorgrond. Met het programma heb ik mijn gezicht doorzichtig gemaakt. Dit valt onder het beeldaspect ruimte. Door de kleurnuance komt mijn gezicht wat beter uit. Mijn ogen zijn bozer gemaakt door de felle rode en blauwe kleuren. De achtergrond heb ik expres zwart/wit gemaakt, om de kleuren eruit te laten springen.